Josef Brettschneider nam deel aan de Slag om Berlijn als jonge luitenant. In een hopeloze situatie moest hij met een Volkssturm–eenheid vechten in een stad die omsingeld was door Sovjet–troepen.
Josef Brettschneider was geboren in Düsseldorf in 1924. Na zijn studietijd vertrok hij naar Xanten, waar hij les gaf op een onderwijzersopleiding van de nazi‘s. In april 1943 werd hij opgeroepen voor militaire dienst en uiteindelijk doorgestuurd naar een opleidingscentrum voor officieren in Potsdam, bij Berlijn.
In maart 1944, hij was toen net 20, werd hij trainingsofficier voor Volkssturm Battalion 3/607.
De Duitse Volkssturm was enkele maanden voor het einde van de oorlog opgericht op grond van het zogenaamde Führer-decreet van 25 september 1944. Alle mannen tussen de 16 en 60 jaar die fit genoeg waren bevonden, moesten het leger komen versterken. De Volkssturm-eenheden waren echter slecht getraind en slecht bewapend, waardoor ze weinig kans hadden om te overleven.
De jonge luitenant Josef Brettschneider vocht met het Volkssturm Battaljon mee in de Slag om Berlijn in april 1945. Hij noteerde in zijn dagboek: “Bewapend met wat infanteriewapens, een paar machinegeweren en een granaatwerper, bezetten we loopgraven op een verhoging aan de rand van het bos. We hebben weinig hoop dat we de vijand kunnen tegenhouden. Wanhoop en zorgen maken zich van ons meester.”
Josef Brettschneider bracht de laatste dagen van de oorlog door in de citadel van Spandau, een fort in het westen van de stad. Sovjetsoldaten namen het fort zonder slag of stoot in, nadat Brettschneider had onderhandeld.
Na de oorlog werd Brettschneider tot september 1946 vastgezet als krijgsgevangene ten noorden van Moskou.