Leer meer over
#Nederland
Vlakbij ‘s-Hertogenbosch werd Konzentrationslager Herzogenbusch, ofwel Kamp Vught, opgericht. Het was het enige SS-concentratiekamp buiten nazi-Duitsland en de tijdens de Tweede Wereldoorlog geannexeerde gebieden. Het kamp was in gebruik van januari 1943 tot september 1944 en telde ongeveer 32.000 gevangenen. Minstens 750 van hen kwamen om.
De eerste gevangenen kwamen midden in de winter van 1943 aan in een onvoltooid kamp. Meer dan 140 mensen stierven in de eerste maanden als gevolg van mishandeling, ziekte en ondervoeding. De omstandigheden verbeterden weliswaar, maar slechts langzaam. Gevangenen moesten zelf het kamp draaiende houden en werden ook steeds intensiever ingezet voor de Duitse oorlogsindustrie.
Een belangrijke werkplek in het kamp was het Philips-Kommando. Onder druk van de bezetter stelde Philips, waarvan het hoofdkantoor in Eindhoven stond, gevangenen te werk. Zo moesten zij radio’s solderen en knijpkatten maken. Het Philips-Kommando was een gewilde werkplek omdat daarmee gevangenen deportatie konden vermijden en ze er fatsoenlijk te eten kregen.
Kamp Vught was slechts een klein onderdeel van een internationaal netwerk van kampen met gevangenen uit heel Europa en de rest van de wereld. Deze hadden verschillende achtergronden, variërend van Joden tot gijzelaars en politieke gevangenen. Nadat ze Kamp Vught hadden verlaten, liepen ook hun verdere routes sterk uiteen. Sommige gevangenen hadden het geluk naar huis terug te kunnen, maar voor veel andere gevangenen, vaak Joods, wachtte een afschuwelijke dood.
Geweld was altijd aanwezig in Kamp Vught, als onderdeel van het systeem. Bewakers gebruikten hun macht om gevangenen te straffen, te mishandelen en te vernederen. Soms liep het volledig uit de hand, zoals tijdens het zogenoemde Bunkerdrama. Een vrouwelijke gevangene werd gestraft voor het afknippen van het haar van een medegevangene die als verraadster werd beschouwd. Maar liefst 90 vrouwen verklaarden zich solidair. Op 15 januari 1944 werden ook deze 90 andere vrouwen opgesloten. 74 van hen werden samen in cel 115 geplaatst, een ruimte van amper negen vierkante meter. Toen de celdeuren de volgende ochtend opengingen, waren de gevolgen groot: sommigen waren bewusteloos, velen hadden brandwonden door het salpeterzuur in de vers gekalkte muren en tien vrouwen waren gestorven.
Vanaf het voorjaar van 1944 werd het duidelijk dat nazi-Duitsland de oorlog niet zou winnen. Na de invasie van de geallieerden in Normandië in juni, werden in slechts drie maanden tijd 329 mannen geëxecuteerd op de fusilladeplaats buiten het kamp. Vlak voor de bevrijding werd het kamp ontruimd en werden duizenden gevangenen naar Duitsland gedeporteerd. De laatste treinen vertrokken begin september. Toen geallieerde soldaten het kamp in oktober 1944 bereikten, was het er stil en verlaten.
Na oktober 1944 diende het kamp als evacuatiekamp voor Duitse burgers (1944-1945) en als interneringskamp voor beschuldigde collaborateurs (1944-1949). Vanaf 1951 werd het een onderkomen voor Molukse ex-soldaten van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en hun gezinnen. In 1990 werd het herinneringscentrum Nationaal Monument Kamp Vught geopend, dat vandaag de dag jaarlijks door meer dan 70.000 mensen wordt bezocht.