De 20-jarige Poolse Czeslawa Sidor Danilowicz was een van de tienduizenden vrouwen die dwangarbeid moesten verrichten in Berlijn. Tijdens de chaos rond de Slag om Berlijn, eind april 1945, vluchtte ze te voet terug naar haar vaderland.
Czesława Sidor werd 30 januari 1925 geboren in het Poolse dorpje Niedzieliska. Begin 1943 werd ze afgevoerd naar Berlijn, waar ze te werk werd gesteld in de Petrix batterijfabriek. In Berlijn werden meer dan 500.000 mensen geëxploiteerd door dwangarbeid.
Joodse vrouwen trainden Czesława Sidor in het fabriekswerk. Kort na aankomst was ze getuige van de deportatie van de joodse vrouwen naar concentratiekampen. Vanaf dat moment leefde ze met de angst het zelfde lot te ondergaan. Ze moest tien uur per dag werken aan een machine die batterijhulzen vulde met een zeer giftige vloeistof. Honger, angst en onzekerheid beheersten haar leven. Vanaf 1944 werd Berlijn regelmatig door de geallieerden gebombardeerd. Czesława Sidor bracht de nacht vaak door in een loopgraaf. Na zo’n slapeloze nacht moest ze alweer vroeg in de fabriek zijn.
Half april 1945 begon de belegering van Berlijn door het Sovjetleger. De leiding van de batterijfabriek was al gevlucht. Czesława Sidor en haar collega-dwangarbeiders werden aan hun lot overgelaten. Czesława Sidor besloot uiteindelijk ook om de stad te verlaten en in oostelijke richting te gaan. Later noteerde ze: “Overal lagen gesneuvelde soldaten (…). Je zag een hand, een hoofd, een been en je liep er gewoon overheen, verschrikkelijk.”
Met hulp van de Sovjetsoldaten wist ze de rivier de Oder over te steken. Vandaar reisde ze met goederen- en passagierstreinen terug naar haar familie in Polen.