Piet Meerburg

Nederland
01.09.1919 - 11.04.2010
Piet Meerburg's naoorlogse identiteitskaart van zijn verzetsgroe.
© Dutch Resistance Museum

Piet Meerbug was lid van het verzet in Amsterdam. Hij was de leider van een verzetsgroep die hielp om honderden Joodse kinderen te redden van deportatie en hen schuilplaatsen verschafte.

Toen Nederland werd bezet, was Piet Meerburg net begonnen met een rechtenstudie in Amsterdam. De eerste twee jaar van de bezetting studeerde hij gewoon, maar gaandeweg raakte hij ook betrokken bij het verzet.

In juli 1942, toen de deportaties van de Joden uit Nederland begonnen, vroeg een verzetsgroep uit Utrecht aan Piet of hij kon helpen met het vinden van schuilplaatsen voor Joodse kinderen. “Toen realiseerde ik me dat ik met dit illegale werk een dagtaak had. Ik stopte helemaal met mijn studie.”

In Amsterdam werd de Hollandse Schouwburg gebruikt als deportatiecentrum. Joodse kinderen verbleven in een crèche tegenover de schouwburg voordat ze werden gedeporteerd. Het Joodse personeel van de schouwburg en de crèche smokkelde honderden kinderen weg met de hulp van niet-joodse studenten, zoals Piet. Hij zocht onderduikadressen, vaak in Friesland en Limburg, regio’s ver van Amsterdam: “Baby’s waren nooit een probleem. Maar als het ging om oudere jongens met een duidelijk Joods uiterlijk, was het een ander verhaal.”

Een groot obstakel was dat ouders hun kinderen niet wilden afstaan. Piet begreep dat. Wie zou zijn kind zomaar weggeven?” Walter Süskind was de spil. Als medewerker van de Joodse Raad wist hij welke ouders hun kinderen wilden laten onderduiken.” De Joodse kleuterleidster Henriëtte Pimentel hielp kinderen stiekem te ontsnappen via een smokkelroute die de directeur van de naastgelegen school ter beschikking had gesteld.

Volgens Piet ontstond er een speciale sfeer tussen de jonge helpers: “De spanning, angst en kameraadschap. Soms wekte dit sterke gevoelens van liefde op.”

Na de oorlog ging Piet werken voor de Commissie voor Oorlogskinderen. Zo’n 5.000 Joodse kinderen overleefden de oorlog door onder te duiken, vaak bij christelijke pleeggezinnen. Ongeveer 2.000 van deze kinderen verloren beide ouders. Om hen heen ontstond een conflict: moesten ze bij hun christelijke gastgezinnen blijven of door hun joodse familieleden worden opgevoed? Piet verliet de Commissie vanwege dit conflict.