Sophie Scholl speelde een actieve rol in de verzetsgroep De Witte Roos. Ze was zeer politiek betrokken en kritisch. Tijdens haarverhoor door de Gestapo keurde ze het naziregime resoluut af en legde ze haar verzetsstandpunt uit. Ze was de enige vrouw van de groep die werd geëxecuteerd.
Sophie Scholl werd in 1921 geboren in Forchtenberg, een klein stadje midden in Duitsland waar haar vader burgemeester was. In 1932 verhuisde het gezin naar Ulm. Toen Sophie twaalf jaar oud was, sloot ze zich aan bij de Bund Deutscher Mädel (Jongerenbond), een Hitlerjeugd-organisatie voor meisjes, en ze werd groepsleidster. Na de arrestaties van haar broers en zussen voor verboden activiteiten van de vrije jeugdbeweging in 1937, ging het nationaal-socialisme haar steeds meer tegenstaan.
In de hoop de verplichte arbeidsdienst te ontlopen, begon Sophie een opleiding tot kleuterleidster. Toch werd ze in het voorjaar van 1941 opgeroepen voor de Arbeidsdienst. Het gedwongen werk en de plicht bevelen op te volgen en haar belangstelling voor religie en literatuur, versterkten haar verzet tegen het naziregime.
Sophie had een groot artistiek talent en wilde eigenlijk kunstenaar worden. In mei 1942 ging ze echter biologie en filosofie studeren in München en werd ze opgenomen in de vriendenkring van haar broer. Ze legde contacten met schrijvers, filosofen en kunstenaars. Hoe ze zich als christen moest gedragen in een dictatuur, was één van haar belangrijkste vragen. Omdat haar vriend Fritz Hartnagel militair was, discussieerden ze vaak over de vraag of oorlog rechtvaardig kon zijn.
In de zomer van 1942 moest Sophie verplicht werken in een klinknagelfabriek in Ulm. In die tijd zat haar vader drie maanden in de gevangenis, omdat hij een kritische opmerking over Hitler had gemaakt. In november, terug op de universiteit, ging Sophie in een flat wonen met haar broer Hans. Vanaf nu speelde ze een actieve rol in de verzetsgroep De Witte Roos. Ze kocht veel enveloppen en postzegels en maakte en verspreidde de laatste twee pamfletten van De Witte Roos, waarbij ze 3.000 exemplaren per trein naar Augsburg, Ulm en Stuttgart bracht. Op 18 februari 1943, toen Sophie en Hans Scholl het zesde pamflet van De Witte Roos uitdeelden aan de Universiteit van München, werden ze gearresteerd. Vier dagen later veroordeelde het gerechtshof haar ter dood, samen met haar broer en hun vriend Christoph Probst. Diezelfde middag werden ze onthoofd in de gevangenis van München-Stadelheim.